Deze diepzeehengelvis zit anders in elkaar dan je denkt. Hij zwemt namelijk ondersteboven. Wat zijn neus lijkt, is in feite zijn kin. Wat zijn kin lijkt, met een vlezige sik, is dus zijn neus, met daarop een uitsteeksel waarmee hij prooien hoopt te lokken. Aan het uiteinde van deze ‘hengel’ woont een clubje lichtgevende bacteriën: een opvallend lichtje in de donkere diepzee. Vandaar dat deze vissen ook wel bekendstaan als lantaarnhengelvissen. En de ogen? Die zijn nauwelijks te zien. Ze zijn piepklein, bijna blind, en zitten aan wat je op het eerste gezicht de onderkant zou noemen.
Nieuw-Zeelandse, Amerikaanse en Chinese biologen beschrijven deze opmerkelijke zwemhouding deze maand in het Journal of Fish Biology. Ze analyseerden acht video’s die waren gemaakt tijdens diepzee-expedities van verschillende onderzoeksinstituten. Deze expedities gebruikten onbemande, op afstand bestuurbare onderzeebootjes vanaf onderzoeksschepen op zes plekken in de Atlantische, Indische en Stille Oceaan.
Op deze plekken leven verschillende soorten diepzeehengelvissen op drie tot ruim vijf kilometer diepte. De meeste soorten zwemmen gewoon rechtop, met hun lantaarntje bungelend voor hun bek. Dit zijn de bekende lantaarnhengelaars die er bijna karikaturaal uitzien, met hun lampje, hun vlijmscherpe tanden en groteske grimas. Visjes en inktvisjes die op het lichtje af komen, verdwijnen in de gruwelijke kaken.
Ten minste vier soorten diepzeehengelvissen doen het anders, zo blijkt uit de video-analyses: zij laten hun lichtje boven de zeebodem zweven, en zwemmen daarbij dus ondersteboven. Waarom precies is nog niet duidelijk, zo schrijven de biologen. Misschien vissen deze soorten specifiek op bodembewoners, en gaat dat op deze manier nu eenmaal makkelijker. Of misschien verkleinen zij zo de kans dat ze hun eigen lantaarntje afhappen terwijl ze hun prooi grijpen. Maar dat blijft speculatie, aldus de auteurs. Ze hadden namelijk alleen filmbeelden van rustig zwemmende exemplaren. De jacht bleef buiten beeld.
De acht video’s tonen diepzeehengelvissen van het geslacht Gigantactis. Er zitten in elk geval vier bekende soorten tussen en misschien ook wel onbekende: dat is op de donkere beelden niet goed te zien. Dit vissengeslacht dankt zijn naam aan de Griekse woorden gigas – enorm groot – en aktis: zonnestraal, verwijzend naar de hengelspriet, die zich ooit ontwikkelde uit een van de benige ‘stralen’ van de rugvin. Die spriet wordt bij sommige soorten tot wel vier keer zo lang als de rest van het lichaam. Daarmee maken de vissen een zwiepende beweging, zo schrijven de onderzoekers, alsof ze aan het vliegvissen zijn.
Welke treinen ik ook miste in het leven, ik heb tenminste Morgan Freeman in het echt gezien. Hij verscheen aan mij op het Ravinia Festival, sinds 1904 een groots en meeslepend zomers openluchtmuziekfestijn in het betoverende Highland Park op een klein uur sporen ten noorden van Chicago.
Daar was hij, toegejuicht door duizenden Amerikanen, op het podium van het grote muziekpaviljoen voor Morgan Freeman’s Symphonic Blues Experience met het Chicago Symphony Orchestra, een symfonisch bluesprogramma met de acteur als gids door de geschiedenis van het genre. Die is voor hem als zwarte jongen uit de Mississippi-delta een zielsverwant verhaal van pijn, hoop en weerbaarheid, waar de nu 88-jarige acteur als executive producer met ziel en zaligheid zijn reputatie aan verbond.
Wat een schitterende daad op die leeftijd, en dat met dit orkest. Maar het past. Ravinia is de zomerresidentie van het Chicago Symphony Orchestra (CSO), dat er onder Ravinia-chef Marin Alsop en anderen in juli en augustus het grote repertoire speelt maar daarnaast consequent en serieus crossover-grenzen aftast, vooral in de richting van de pop- en filmmuziek.
Echte popmuziek is er ook, dit jaar van Earth, Wind & Fire, Lenny Kravitz, Beck, James Taylor en Al Green. Maar in het licht van de huidige grote vragen over de transformerende plaats van cultuur in de wereld is Ravinia vooral een interessante plek om te ontdekken hoe en met welk artistiek rendement een toporkest als dat van Chicago in een overgangstijdperk van mono- naar multicultuur de bakens verzet.
Disney
Afgelopen week ging het op die route all the way. Donderdag wijdde het orkest onder leiding van Edwin Outwater en met de Chinese sterpianist Lang Lang als artistiek middelpunt een heel programma aan Disney-filmmuziek van het stokoude Snow White (1937) tot recentere producties als Mulan (1995), The Lion King (2010) en Frozen (2013). En een dag later was er dus Freeman, wiens aanwezigheid iets anders uitpakte dan ik verwachtte.
Live was wel en niet het woord. Zijn bijdrage als gastheer bleek een soort bluesdocumentaire met Freemans vooraf opgenomen commentaren op een groot beeldscherm achter het orkest. Die fungeerden als verbindend narratief voor een set bluesklassiekers door een uitstekende gelegenheidsband die de orkestarrangementen van dirigent Martin Gellner op wat bigband-achtige uitroeptekens na helaas volledig overstemde.
Wel verscheen Freeman voor de show op het podium om wat kinderlijke vragen te beantwoorden over zijn lievelingsboek en zijn favoriete gerecht uit Chicago.
Maar zijn stem was er wel. Dat zijn blues-saga de Wikipediaclichés niet oversteeg deerde geen hond. Zoals Freeman blues uitspreekt, met de in hete avondzon gebraden klinker extra lang, dat is een wereld in een woord. Schmier naar hartelust, held, over hoe de mensen uit de Mississippi-delta in bittere tijden de pijn van zich af zongen. Hoe ze op zoek naar een beter leven naar Chicago en Detroit trokken, waar ze via de rock ’n roll het kraambed werden voor de popmuziek van rock ’n roll tot Rolling Stones.
‘The Disney Book’ van de Chinese pianist Lang Lang’s op muziekfestival Ravinia Tong Hao / Ravinia
Fentanylzombies
Amerikanen zijn zo ontzettend goed in wat je op papier verderfelijk zou moeten vinden: de swingende probleemstelling, de soepele bewijsvoering. Wel had je de muzikanten meer willen horen bloeden, of verbindingen willen horen leggen met de Amerikaanse pijn van nu – die van de daklozen, de illegalen, de Fentanylzombies in Californië waar ik me in mei kapot van ben geschrokken. In deze helse tijden waar de blues voor is gemaakt kom je er niet met een paar covers van Ray Charles en Sam Cooke. Voor zo’n confronterende aanpak is Ravinia blijkbaar niet het podium. Dit was Omroep MAX over de tegencultuur van grootvaders tijd, een sentiment geworden droefenis.
Ook Lang Lang leverde een dag eerder Heile Welt per strekkende meter. Maar wat was het ondanks de wat botte geluidsversterking goed, ook omdat dat prachtige orkest nu wél te horen was. Wat je als onwillige cultuursnob van die glans en glitter op kon steken was de in dit klassieke klankgewaad zo schokkend hoorbare idiomatische verbondenheid van Hollywood met de klassiek-romantische Europese traditie.
Je wist allang hoe Europese emigranten als Erich Wolfgang Korngold en Max Steiner in Hollywood de negentiende eeuw tot ver na sluitingstijd hadden voortgezet, maar gespeeld door een van ’s werelds grote pianisten en met de symfonische arrangementen van dirigent Edwin Oudwater herrijst deze principeloze maar knap gemaakte clichémuziek als extreem vercommercialiseerde variant op de kaskrakers in het Concertgebouw, en niet eens veel slechter.
Flair van kitsch
In de solostukken voor piano hoorde je Lang als de beste barpianist ter wereld met de betoverend doorzichtige flair van kitsch op zijn best alle weerstand in de lobby breken, in de orkestarrangementen een versuikerde Rachmaninoff. De echte Rachmaninoff bezocht in zijn Amerikaanse jaren trouwens samen met Vladimir Horowitz de Disney-studio, en zag er Mickey Mouse op het witte doek een van zijn preludes spelen. Voor de film Fantasia gebruikte Disney al in 1940 fragmenten uit Stravinsky’s Sacre du Printemps. Zo nauw waren de banden, raakten op papier incongruente culturen met elkaar verweven in een wereld die veel minder dan de Europese hechtte aan verplichte afstand tussen verheffing en amusement. Aan de Amerikanen in Highland Park is ook te zien dat ze zijn opgegroeid zonder die alles belemmerende scheiding tussen hoge en lage cultuur. Zelden zag ik zo’n divers, letterlijk en figuurlijk kleurrijk publiek van jong tot oud, in graad van gekleedheid variërend van grunge tot lieflijk overdressed.
Als om vijf uur de poort van Highland Park opengaat, overspoelt de klasseloze massa het groene gras met transportkarretjes, stoelen en tafels, picknickmanden, tafelkleedjes, wijnkoelers en kandelaars. En wat een professionals hier. Lang en de blues zijn allebei precies op tijd klaar voor de trein naar Chicago, die voor de deur een eigen halte heeft, en na het Lang Lang-concert zeker voor de helft was gevuld met Chinezen die hun volksheld kwamen horen. Vroeger kortten ze in Ravinia zelfs opera’s in om het publiek de treinaansluiting niet te laten missen. Ik zou er schande van moeten spreken. Maar ik heb Morgan Freeman in het echt gezien, ik kan tevreden sterven.
Het was een veelzeggend bordje dat Marcela Villatoro, een van de weinige leden van de oppositie in El Salvador, omhooghield tijdens een sessie in het parlement op donderdagavond. „Vandaag is de democratie gestorven”, stond erop. Dit deed ze nadat de regeringspartij Nueva Ideas (Nieuwe Ideeën) van zittend leider Nayib Bukele, haar absolute meerderheid van 54 van de 60 zetels had aangewend om een grondwetswijziging door te voeren die El Salvador nog verder in de richting van een autocratie stuurt.
Op verscheidene punten moest de grondwet aangepast worden, stond er in het voorstel dat op donderdag, één dag voordat het parlement met reces zou gaan, werd ingediend. Een zittend president mag zich zonder limiet herkiesbaar stellen. Tweede rondes bij presidentsverkiezingen komen te vervallen. En de presidentstermijn gaat van vijf naar zes jaar.
Verrassing
Zeer ingrijpende voorstellen, die voor de oppositie als een verrassing kwamen. Zonder debat werden ze ingediend en aangenomen, dankzij de enorme meerderheid van de regeringspartij in het parlement. Een modus operandi die het land inmiddels gewend is van Nuevas Ideas. Maar ook een manier van politiek bedrijven waarmee het Midden-Amerikaanse land inmiddels in één adem genoemd mag worden met Nicaragua, Cuba en Venezuela, landen waar autocratische leiders, gesteund door zelf gecreëerde eenpartijstelsels, zich onaantastbaar wanen.
In 2019 werd Bukele verkozen als president van El Salvador. Voor met name jongere generaties was de toenmalig burgemeester van San Salvador, slechts 36 jaar oud, een verademing. Met een gelikte socialemediacampagne, gericht op het jonge electoraat in El Salvador, wist Bukele president te worden. Maar de jongste president in de geschiedenis van het land liet zijn op hoop gestoelde koers al snel naar een autoritair pad afslaan.
Lees ook
De democratie in El Salvador verdwijnt. ‘De coolste dictator ter wereld’ is een voorbeeld voor autocraten overal
Voor Salvadoranen werd die koers duidelijk begin 2020, toen Bukele tientallen militairen het parlement in liet marcheren, om parlementariërs te overtuigen – lees: onder druk te zetten – om in te stemmen met een verregaande veiligheidsstrategie om straatbendes in het land aan te pakken. De aanwezigheid van soldaten in het parlement herinnerde met name oudere generaties aan de militaire dictatuur die het land in de twintigste eeuw was.
‘El Bukelazo’, zoals de operatie genoemd werd, werd wereldwijd veroordeeld. Salvadoranen kwamen er die dag achter dat hun president niet terugdeinsde voor een ondemocratische aanpak om zijn maatregelen erdoor te krijgen.
Massale arrestaties
Het waren maatregelen die volgens Bukele, en veel andere Salvadoranen, hard nodig waren. El Salvador behoorde in de eerste jaren dat de jonge president regeerde tot de landen met het hoogste aantal moorden per hoofd van de bevolking ter wereld. Straatbendes als MS13 en M18 domineerden wijken, en overvallen, ontvoeringen en schietpartijen waren aan de orde van de dag. Een veelomvattende veiligheidsstrategie, met massale arrestaties en een prominente rol voor het leger, gesteund door een permanente noodtoestand, moest de situatie in het land verbeteren.
Waar veel Salvadoranen Bukele steunden in zijn aanpak, was er kritiek van rechters, aanklagers en oppositieleden op het nietsontziende en juridisch slecht onderbouwde beleid. Zijn partij Nuevas Ideas besloot daarom in 2021 de openbaar aanklager in het land en vijf kritische opperrechters uit het Hooggerechtshof te ontslaan en te vervangen door loyalisten van het Bukele-regime.
Diezelfde loyalisten besloten in datzelfde jaar dat Bukele in 2024 opnieuw mocht meedoen aan de presidentsverkiezingen. Meedoen aan verkiezingen was een „mensenrecht”, zo besloten deze pas geïnstalleerde opperrechters, ook al verbood de grondwet van El Salvador in maar liefst zes artikelen uitdrukkelijk dat presidenten zich konden laten herkiezen. Het enige wat Bukele hoefde te doen, is tijdens zijn termijn zes maanden „verlof” nemen. Bukele was nog geen drie jaar president van El Salvador, maar liet in alles zien dat zijn ambitie verder reikte dan een termijn van vijf jaar.
Het werd de opmaat naar het beleid van Bukele zoals dat anno 2025 nog steeds gevoerd wordt: regeren per decreet en het wegwerken van politieke tegenstanders. Zonder politieke en juridische obstakels voerde Bukele begin 2022 een noodtoestand in die sindsdien 34 keer is verlengd. Mede dankzij de extra bevoegdheden die de politie hierdoor heeft, zijn er 85.000 mensen opgepakt. Een groot deel van hen wordt nog altijd vastgehouden in een van de megagevangenissen die El Salvador rijk is.
Mensenrechtenorganisaties hebben tal van rapporten uitgebracht over de schrijnende omstandigheden in die gevangenissen, zoals overvolle cellen zonder toiletten of douches, gebrek aan voedsel, water of medische verzorging en cipiers die martelen. Daar komt bij dat veel van de gedetineerden geen toegang krijgen tot advocaten en zijn opgepakt op basis van gebrekkig of gefabriceerd bewijs.
Eenpartijstaat
Het land is er veiliger op geworden, dat zullen de meeste kritische tegenstanders van Bukele beamen. Maar de offers zijn hoog. Na zijn verpletterende, maar ongrondwettelijke overwinning bij de presidentsverkiezingen van 2024 is El Salvador verworden tot een de facto eenpartijstaat, waar Bukele als charismatisch leider en Nuevas Ideas als meerderheidspartij alles bepalen.
Mensenrechtenorganisaties en kritische media zijn het land ontvlucht of hebben hun toon gematigd, uit angst voor vervolging. De oppositie is niet bij machte om een vuist te maken tegen de autocratische koers van de president. Niemand lijkt het te durven opnemen tegen Bukele. En nu de weg open ligt naar een decennialang presidentschap van de ‘almachtige leider’, is niet meer vol te houden dat El Salvador een volwaardige democratie is. Want een groot deel van wat daarvan over was, is afgelopen donderdag gestorven in het parlement van het land.
Om nu te zeggen dat we erop vooruit gaan in ons mens-zijn: nee. Ook buiten het nieuws verspreidt die boodschap zich. Bijvoorbeeld in het Eindhovense Van Abbe Museum, waar kunstenaar Ima-Abasi Okon (Londen 1981) de bezoeker meeneemt in haar benadering van vooruitgangsdenken. In tien zalen gaat ze in op ideeën over de omgang met de ander, waarbij je als bezoeker langs een soort hardloopcircuit wordt geleid. De ingangen van de zalen hebben blauwe bogen die ook wel bij langeafstandwedstrijden worden gebruikt, er zijn opgerolde stukken atletiekbaan, sensoren die reageren op de beweging van bezoekers, timers, glucosemeters en wanden vol markeringsnoppen waarmee routes langs de weg voor wandelaars of hardlopers worden gemarkeerd.
Dat klinkt abstract en ingewikkeld, en dat is het ook. De titel van de expositie – Incorporeal hereditaments like Love [can] Set(s) You Free, according to Kelly, Case, Dru Hill, Kandice, LovHer, Montel and Playa with 50 – 60g of –D,)e,l,a,y,e,d1;—O,)n,s,e,t2;— ;[heart];M,)u,s,c,l,e3;[heart];—S,)o,r,e,n,e,s,s4; – biedt daarbij ook niet echt een handvat. Wanneer je de certificaten die over de vloeren verspreid liggen bekijkt, hoop je enig idee te krijgen waar het geheel over gaat. Maar deze labresultaten uit Schotland van Okons gedroogde stoof van ossenstaart, waarmee regels voor voedselveiligheid werden omzeild, geven weinig houvast. Op andere stapels liggen niet-ingevulde formulieren van de Immigratie en Naturalisatiedienst omtrent het verblijf van een familielid, of papieren voor hulp bij gezondheidszorg of huisvesting. En alsof dat nog niet genoeg is, zijn er werken aan de muur met de mededeling ‘Call Him’, is er een video over de geschiedenis van palmbomen in de Verenigde Staten terwijl uit luidsprekers een loop klinkt.
Wie dan ook nog eens bedenkt dat zaal 1 spiegelt met zaal 10, zaal 2 met zaal 9, zaal 3 met 8, et cetera zal geneigd zijn af te haken. Er zijn soms grenzen aan abstractie, en wie een verhaal te vertellen heeft, doet dat doorgaans met plotlijnen omdat je toehoorders anders ook afhaken. Kortom Incorporeal hereditaments… is typisch zo’n solo-expositie waarbij het idee vast geweldig op papier klonk, maar de uitwerking niet te volgen is en meestal negeer je die dan.
Gereduceerd tot nummers
Toch hield de expositie me meerdere dagen bezig. Het was alsof je in een sportwedstrijd was beland waarvan je de regels niet helemaal begreep, maar waarbij het wel ging om een survival of the fittest waarvan je door de klokken in verschillende zalen vanzelf deelnemer werd. Alles moet verbeterd worden, de tijd, de voeding, het parcours en – uiteraard – het eigen lichaam. Zakjes met poeder en kokosmelk dat voedsel moet vervangen zijn ongetwijfeld beter dan een ‘regelovertredende’ stoof van ossenstaart. „We are all individuals”, schreeuwde de meute in de film The Life of Brian, om ons weinig individualistische denken te benadrukken. Het individu dat poeders tot zich neemt om het sportlichaam te krijgen van elk ander, of dat de immigratiedienst afwacht op basis van al dan niet goed ingevulde formulieren: het individu blijkt weinig uniek, wordt gereduceerd tot nummers, tijden, aangekruiste vakjes.
Ik wil kunst maken en kunst ervaren tot een soort langzaam dieet
Hoewel de titel van de expositie, het eerste deel ervan, gebaseerd is op een recente versie van ‘Love Sets You Free’ van de Amerikaanse r&b-zangeres Kelly Price, die in dat nummer een ode aan de liefde brengt, krijg je toch niet dat idee over de liefde bij de expositie. Dat komt niet alleen door de begeleidende teksten over kolonialisme, en het veel herhaalde: ‘With Peace, without Peace’ op een muur, maar ook door dat je bijna halverwege (in zaal 4 en 7) opeens wordt tegengehouden door laaghangende plafondplaten, terwijl een grote speaker de ruimte volpompt met orgelklanken. Je kan er niet door, maar eventueel wel onderdoor. En zo kruip je een wereld door, wachtend op resultaten. Maar resultaten van wat eigenlijk?
„Ik wil kunst maken en kunst ervaren tot een soort langzaam dieet. We hebben een cultuur waarin dingen direct geleverd worden, maar wanneer je het rustiger aan doet, komen er andere perspectieven naar boven. Er beginnen andere geluiden door te klinken”, zei Ima-Abasi Okon over haar werk (de exposities werkte ze in verschillende variaties al uit, waaronder voor Tate Britain) in een interview met het kunstblad Ocula Magazine. Dat idee zie je op meerdere manieren terug, waarbij vooral de herhaling in zalen ondanks de variaties aantoont dat er weliswaar een streven is, maar geen echte verandering, laat staan verbetering.